Toespraak bij de opening van de tentoonstelling
‘Silent Hill’ van Toon Berghahn op 18 november 2007
in Galerie De Meerse te Hoofddorp
door Etienne Boileau
Zoals u hebt kunnen lezen in de uitnodiging voor deze expositie werk ik in
twee hoedanigheden: als kunstpromotor én als journalist. In die laatste
hoedanigheid ontmoette ik Toon voor het eerst: tijdens een interview voor het
kunsttijdschrift Art-nl. Ik meen in het najaar van 2003. De aanleiding was de
rubriek Rug aan Rug in dat bewuste tijdschrift. De bedoeling daarvan was om
twee tevoren door de redactie geselecteerde kunstenaars schriftelijke uitspraken
te laten doen over elkaars werk. Maar voor ze elkaar te lijf zouden gaan, zou
er op de pagina ervoor een inleiding van mij over het werk van beide kunstenaars
komen. Sloeg je die pagina om dan stonden ze er beiden ‘rug aan rug’
in; ieder met z’n eigen verhaal.
Voor de derde editie van deze rubriek had ik de schilder Maurice Braspenning
en een wat oudere multimedia kunstenaar uit Zeeland gevraagd. Beiden hadden
elkaars werk op internet bekeken. Het leek hen wel wat en ze maakten dan ook
snel een afspraak voor een atelierbezoek. In de tussentijd was het de bedoeling
dat ze elkaar een cd-rom zouden sturen met hun meest recente werk. Dat atelierbezoek
over en weer is er echter nooit gekomen, want kort voor mijn deadline kreeg
ik een pissige mail van de Zeeuwse kunstenaar dat hij een cd-rom met recent
werk van Maurice had ontvangen. Hij was niet gediend van dit soort werk: “Puberale
kunst” noemde hij het, geen werk van een volwassen vent, te veel roze
kleurtjes en baby’tjes. Hij had geen zin om over het werk van die Braspenning
te schrijven. Wel deed hij me een paar suggesties voor kunstenaars waar hij
wél graag mee rug aan rug wilde
staan. Nou blijf ik als journalist graag ‘dominus litis’, en laat
me geen keuzes opdringen. Ik heb dus de Zeeuwse kunstenaar vriendelijk bedankt
voor zijn suggesties en hem bericht dat ik verder niet meer van zijn diensten
gebruik zou maken.
Maurice Braspenning kwam met de oplossing: hij stelde Toon Berghahn voor, een
goede vriend van hem. Maurice stuurde me wat afbeeldingen van Toon’s werk
die ik interessant genoeg vond. Nog diezelfde week interviewde ik Toon op z’n
atelier. Het klikte meteen tussen ons beiden: we spraken over de grote Romantische
periode in de schilderkunst, hoe zijn doeken tot stand komen, en van welke bronnen
hij daarvoor gebruik maakt. Maar ook trivialere zaken kwamen aan bod: jouw mooie
Amsterdamse tongval in combinatie met je Indonesische achtergrond en dito verschijning.
Ook spraken we over je vele reizen door Zuid Oost Azië, en de reis door
Indonesië die je van plan was te gaan maken met je vader. Ik leerde je
kennen als een warmbloedig kunstenaar met het hart op de tong.
Tijdens dat gesprek zette je een paar grote doeken voor me tegen de wand, en
ik moet zeggen; ik was meteen verloren. Voor me stonden metershoge Arcadische
landschappen waar je wel zó in zou willen duiken. Of beter gezegd: in
zou willen plonsen als waren het eilanden in de stille Zuidzee die ik daar voor
me zag. Het natuurgevoel in die eerste doeken was overweldigend.
Jouw toenmalige schilderijen (en overigens ook jouw huidige) appelleerden sterk
aan de Romantische schilderkunst van Caspar David Friedrich, een groot romantisch
schilder uit de achttiende eeuw. Friedrich was gefascineerd door het mystieke
aspect in landschappen en koesterde een grote belangstelling voor het raadsel
van het leven. In zijn vele turbulente doeken waarin watervallen, ruïnes
en woeste berglandschappen figureren, liet hij geheel nieuwe, nog onbekende
landschappen aan zijn fantasie ontspruiten. De tekeningen die hij op zijn reizen
door berglandschappen maakte, dienden als voorbeeld voor de composities in zijn
doeken. Het belang van Friedrich voor de kunst lag in het feit dat hij de natuur
tot klankbord van menselijke gevoelens maakte; hij gaf de natuur een ziel.
En dan nu de landschappen van Toon. De tentoonstelling heeft als titel ‘Silent
Hill’, het is de benaming van een computerspel maar verwijst tegelijk
ook naar het lege heuvellandschap dat hij vaak schildert. Ook Toon gaat bij
het maken van zijn werken uit van eigen ervaringen, die hij tijdens zijn trektochten
door de natuur en stedenreizen op heeft gedaan. Nog kort geleden verbleef hij
een maand in New York; geïnspireerd door die reis maakte hij enkele werken
met daarin een sjabloon of grit van dollars.
Weer andere landschappelijke scènes hebben zijn eigen fotografie als
basis. Maar ook internet, National Geographic en de aantekeningen in zijn dagboeken,
kunnen een aanleiding vormen zijn doeken. Zelf zei hij daarover ooit tegen mij:
“Natuurervaringen kunnen net zo goed van mijn eigen trektochten als van
de televisie komen, Dus wat ik op tv zie, kan ik weer prima in mijn eigen schilderijen
verwerken”.
Ook Berghahn’s nieuwste serie werken waarvan een groot deel vorig jaar
ook in de hal van het Leids Universitair Medisch Centrum hingen, worden nog
steeds op dezelfde manier gemaakt. Voor zijn schilderijen gebruikt hij olie-
en acrylverf door elkaar, en hij beschildert zijn doeken liggend op de grond.
Vriend Maurice Braspenning zei ooit daarover: “Het resultaat moet bij
Toon meteen goed zijn, fouten kunnen bijna niet gecorrigeerd worden. Het licht
in veel van zijn landschappen komt van achter, zoals bij tv-schermen; zijn composities
doen daarom sterk denken aan filmshots.”
In die nieuwe serie doeken en zeker in de werken op papier, zie je soms ineens
een gebouw opdoemen. De ene keer enigszins herkenbaar (de Nederlandse bank)
dan weer meer ingevoegd als een landschappelijk element. Maar zoals u ziet zijn
de meeste gebouwen in slechte staat; het zijn eerder eigentijdse ruines, en
met die laatste karakterisering blijft Toon zijn romantische ziel trouw. Dat
hij zijn werk geen titels geeft, is ook wel goed. Het werk van de uitnodiging
bijvoorbeeld doet me al te zeer denken aan Atlantis, een nooit teruggevonden
stad uit de Griekse oudheid, u ziet er wellicht iets anders in.
Meerdere werken hier hebben die positieve sfeer van het oorspronkelijke Atlantis
in zich. Volgens Plato leefden de bewoners van Atlantis in een gouden tijd.
Ze waren begaafde zeelieden die een immense zeevloot bezaten. En ze hadden een
grote kennis van de astronomie, de bouwkunst en ook de wiskunde. Verder waren
de bewoners sterk verbonden met de goddelijke wereld; de Atlantiërs konden
dan ook niet anders dan de goddelijke wetten eerbiedigen.
En dan zijn er op deze tentoonstelling de werken die enigszins treurig stemmen;
waarin het lijkt alsof de laatste mens uit het landschap verdwenen is en de
opwarming van de aarde zijn werk heeft gedaan. Ieder menselijk en dierlijk leven
lijkt verdreven (de goddelijke wetten uit het verdwenen Atlantis zijn blijkbaar
niet geëerbiedigd). Alleen de bomen- en plantenwereld vertonen nog enige
activiteit. Weliswaar niet meer in de diversiteit die wij nu om ons heen zien,
maar eerder in een zompig moerassig soort leven waarin alleen de sterkste soorten
overleven. Zouden de in deze schilderijen opgenomen dollarbiljetten een vingerwijzing
van de kunstenaar zijn om ons te laten zien welke menselijke drive de aarde
tot op haar kern exploiteert?
In jouw werk Toon, proef ik bezorgdheid om de teloorgang van de natuur. Zij
het niet zo heftig en confronterend als bij het werk van de fotograaf Edward
Burtynski (nog t/m 6 jan in het Gemeentemuseum Helmond te zien). Burtynski heeft
de diepe littekens die de mens de aarde heeft toegebracht op een nietsonthullende
manier gefotografeerd. Jouw boodschap is aanzienlijk subtieler; daarvoor ben
je ook te veel een romanticus. In jouw schilderijen zie je weliswaar moderne
flats en kantoorgebouwen die tot verval zijn geraakt, of landschappen waarin
veel van het oorspronkelijk natuurgevoel vervlogen is. Maar er is nog hoop:
je blijft ook gelukszalige Arcadische landschappen maken. En sommige landschappen
stemmen ondanks alle verval hoopvol: onder alle aftakeling is daarin de groei
van menselijk leven nog duidelijk zichtbaar. Het is in die laatste categorie
doeken en tekeningen dat de mens zijn verstand blijkbaar heeft teruggekregen.
Laten we hopen dat dat ook werkelijk gaat gebeuren.
Ik wens je veel succes met deze tentoonstelling en verklaar deze voor geopend.
November 2007 © Etienne Boileau