Toon Berghahn. De schilderijententoonstelling

Toon Berghahn (1970) bezocht de Rietveld en de AKI in Enschede. Hij is een postmoderne figuratieve kunstenaar. Hij vertaalt foto’s van landschappen, kantoren en musea in verf en toont de sporen van het schilderen, om de betekenis van kunst te onderzoeken.

Als je de website van Toon Berghahn bekijkt, kun je je makkelijk vergissen. Op de reproducties van zijn recente werk is net of je twee abstracte schilderijen in een museumzaal ziet hangen. Maar als je het schilderij in het echt ziet, dan blijkt ook de museumzaal geschilderd te zijn.

Neem Shimmering (2014). Deze schilderijententoonstelling is zo geloofwaardig weergegeven dat je de uitnodiging aanneemt en in gedachten de ruimte betreedt. Je bent de enige bezoeker. De glanzende vloeren weerspiegelen twee grote abstracte schilderijen, van Jackson Pollock? Van Frank Stella?
Het licht parelt door het bovenraam. Naar buiten kijken kun je niet, zodat je je volledig op de schilderijen kunt concentreren. Een verfexplosie in zwart wit en grijs. En een dynamisch doek met perspectivisch verlopende kleurbanen. Als je die hebt bekeken, wil je je naar de volgende zaal, maar de uitgang blijkt een zwart geschilderd vlak.
Je had het kunnen weten. De verftoets is zichtbaar. Het vallende licht bestaat uit kleine druppels verf. Berghahn schept een illusie van ruimte op het platte vlak, maar laat de kijker ook zien hoe hij dat doet. Schilderen is toveren, maar de voorstelling is bedrieglijk. Je kijkt naar een spel met verf op doek.

Toon Berghahn groeide op als de zoon van een directeur van een marktonderzoeksbureau. Kunst was geen vanzelfsprekendheid, maar Toon was dol op tekenen. Vier jaar oud won hij een kleurwedstrijd.
Maar toen hij 1988 naar de Rietveld ging, werd daar nauwelijks geschilderd. De nieuwe media waren in de mode. Dus verkaste hij naar de AKI, waar hij weerklank vond bij schilders als Kees Smits, Joris Geurts, Alfons Freymuth en Martin van Vreden.
Sinds de tachtiger jaren is de figuratie terug van weggeweest. Het modernisme heeft plaats gemaakt voor het postmodernisme. Het streven naar vernieuwing is vastgelopen in de abstracte kunst . Vooruit kon niet meer, alleen terug. Maar wat te schilderen? Het witte doek staart Berghahn aan. Voor het woeste verfgebaar blijkt hij niet in de wieg gelegd. ‘Ik schilder figuratief, ik zoek naar betekenis.’

Berghahn begint bij zichzelf en de wereld om hem heen. Met zelfportretten, à la Philip Akkerman. Met het uitzicht op de bomen in zijn atelier in Twekkelo. De landschappen groeien onder zijn handen vandaan, van romantische visioenen van ongerepte bergpanorama’s tot verknipte natuur aan de stadsrand. Vaak zijn het plekken die hij heeft bezocht. Van Laos, New York, Sumatra- waar zijn vader vandaan komt- tot de Zuidas. Zijn schetsen en foto’s dienen als vertrekpunt, waarbij hij veel weglaat om het beeld te versterken.

Daarna schildert hij gebouwen als façades van de macht. Zoals De Nederlandsche Bank, in 2007 vlak voor de crisis. Gevolgd door boardrooms met vergadertafels en schilderijen aan de muur. En kerkinterieuren met hun hogere sferen. De mens blijkt op zoek naar iets dat groter is dan hijzelf. ‘Wat is mijn kerk? Waar geloof ik eigenlijk in,’ vraagt Berghahn zich af.
Als 15-jarige bezocht hij in zijn eentje het Stedelijk Museum. Hij herinnert zich nog de monumentale, lichtovergoten trap, die uitmondde in een zaal met Colourfieldpainting. ‘Mijn hart begon sneller te kloppen bij Willem de Kooning’s Rozevingerige Dageraad (1963) en Barnet Newman’s Who’s afraid for red, yellow and blue (1967). Je kent de werking van geel, rood en blauw. Maar dan is er toch dat wonder van dat ding. Goede kunst tilt je op. Het kan een spirituele ervaring zijn.’
In zijn schilderijen van musea (sinds 2008), en zijn recent doeken van dagboeken en kunstenaarsateliers, speelt Berghahn met het Droste effect van beeld in beeld, en onderzoekt hij de betekenis van de kunstproductie.
In onze geseculariseerde maatschappij hebben wij de kunst(enaar) op een voetstuk gezet. Musea zijn moderne tempels. ‘Kunst leidt tot bevedering van de ziel’ zei Plato al.

Anne Berk, recensent, curator, juli 2016